Update wetsvoorstel modernisering concurrentiebeding

Door Judith Tersteeg 

 
In een
eerdere blog kondigde ik al aan dat er een aanscherping van het concurrentiebeding in aantocht is. Gedurende de consultatieperiode kon iedereen commentaar leveren op het concept Wetsvoorstel modernisering concurrentiebeding. Deze internetconsulatie is inmiddels afgerond. 

De belangrijkste voorgestelde wijzigingen luiden als volgt: 

  • Een concurrentiebeding heeft een maximale duur van één jaar, waarbij de werkgever de duur en het geografisch bereik schriftelijk moet motiveren.  

  • Het zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelang voor een concurrentiebeding moet schriftelijk worden gemotiveerd voor alle arbeidsovereenkomsten (dus niet alleen bij contracten voor bepaalde tijd, zoals nu het geval is).  

  • De werkgever moet het concurrentiebeding tijdig (in beginsel één maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst) en schriftelijk inroepen, onder vermelding van het aantal maanden waarvoor het concurrentiebeding wordt ingeroepen. 

  • De werkgever is verplicht is de werknemer een vergoeding te betalen als de werkgever een concurrentiebeding daadwerkelijk inroept. De vergoeding bedraagt 50% van het laatstverdiende maandloon, voor elke maand dat het concurrentiebeding wordt ingeroepen. Wordt het beding bijvoorbeeld voor vier maanden ingeroepen, dan heeft de werknemer recht op een vergoeding van twee maanden loon. 
     

Schematisch ziet dat er als volgt uit: 

 

 
 
Waarom aanscherping? 
Zoals ik in mijn eerdere blog over de komende wijzigingen van het concurrentiebeding al heb aangegeven, is uit onderzoek gebleken dat het gebruik van concurrentiebedingen zodanig groot is dat het tot een ongerechtvaardigde beperking van de vrije arbeidskeuze van werknemers kan leiden. De vier doelstellingen van het Wetsvoorstel zijn daarom: 

  1. een afname van het aantal (niet noodzakelijke) bedingen; 

  2. het in evenwicht brengen van de balans in belangen tussen werkgevers en werknemers; 

  3. het bieden van meer rechtszekerheid, zodat op voorhand duidelijk is welke rechten en plichten voor werkgevers en werknemers gelden, en  

  4. het in stand houden van de mogelijkheid tot het beschermen van het bedrijfsdebiet van ondernemingen. 
     

Kritische kanttekeningen 
Uit de internetconsulatie volgt dat juridische gezien men in zijn algemeenheid begrip heeft voor de wens om het oneigenlijk gebruik van het concurrentiebeding terug te dringen, maar dat er zeker ook nog knelpunten zitten in het huidige wetsvoorstel.  

Onderstaand enkele kritische kanttekeningen die ik zelf plaats: 

  • Relatiebeding wordt gelijkgesteld aan concurrentiebeding 
    In de memorie van toelichting bij de wet wordt benoemd dat artikel 7:653 BW ook ziet op een relatiebeding en een anti-ronselbeding, maar niet op een geheimhoudingsbeding. De algemene opvatting is weliswaar dat een relatiebeding ‘gewoon’ onder het bereik van artikel 7:653 BW valt. Een zuiver relatiebeding verbiedt werknemers om na afloop van het dienstverband gedurende een bepaalde periode zaken te doen of contacten te onderhouden met relaties van de (ex) werkgever. Een dergelijk relatiebeding, anders dan een non-concurrentiebeding, vormt mijns inziens geen belemmering voor het grondrecht op vrije arbeidskeuze. Dus waarom zou een relatiebeding ook aan de strenge nieuwe eisen moeten voldoen die gaan gelden voor het concurrentiebeding? 
     

  • Ruimte voor misbruik 
    Het wetsvoorstel houdt geen rekening met mogelijke slechte intenties vanuit de werknemer. Dit kan leiden tot een onredelijke benadeling van de werkgever. 
    Stel dat een werknemer zegt dat hij in een niet-concurrerende branche of voor een niet-concurrent werkzaam zal zijn. De werkgever zal dan denken dat hij geen belang heeft bij handhaving van het beding en het niet (tijdig) inroepen van het beding scheelt hem dan ook het betalen van een vergoeding. De werknemer kan dan alsnog bij de concurrent in dienst treden zonder dat hij gebonden is aan het concurrentiebeding. Dit terwijl het beding was bedoeld om het bedrijfsdebiet van de werkgever te beschermen.  
    Aan de andere kant kan het voorkomen dat de werknemer ten onrechte aangeeft bij een concurrent te willen gaan werken. De werkgever doet vervolgens een beroep op het concurrentiebeding en betaalt de verschuldigde vergoeding. Als achteraf dan blijkt dat de werknemer niet van plan was om in een concurrerende branche te gaan werken, dan heeft de werkgever dus eigenlijk voor niets betaald. 
     

  • Tijdstip betaling vergoeding 
    Aangezien de vergoeding in beginsel op de laatste dag van de arbeidsovereenkomst in haar geheel dient te worden betaald, kan de prikkel van een werknemer zich strikt aan het beding te houden wellicht verdwijnen. Wat gebeurt er als een werknemer na ontvangst van de vergoeding het concurrentiebeding schendt? Als de werkgever de vergoeding al betaald heeft, is dat een onverschuldigde betaling. Het is dan nog maar de vraag in hoeverre een werknemer in dat geval de vergoeding aan de werkgever terugbetaalt. De werkgever is dan aan zet en loopt dus restitutierisico.  
      

  • Werkgever ziet na inroepen concurrentiebeding alsnog af van betaling 
    Als de werkgever een beroep heeft gedaan op het concurrentiebeding, maar de vergoeding (om wat voor begrijpelijke reden ook) te laat heeft betaald dan heeft dat meteen heel verstrekkende gevolgen: 
    i) de werknemer hoeft het concurrentiebeding niet meer na te komen en 
    ii) de werkgever moet alsnog de volledige vergoeding aan de werknemer betalen.  
    Het is voor de werkgever dus heel belangrijk om als het beding eenmaal is ingeroepen, de uiterste betaaltermijn niet te overschrijden en de volledige vergoeding te betalen.  
     

Vervolg 

Naar aanleiding van een motie zal het kabinet nog verkennen of concurrentiebedingen kunnen worden verboden tot een minimumsalarisgrens (1,5 x modaal). Aan de Tweede Kamer is toegezegd dat deze verkenning voor de zomer van 2024 wordt opgeleverd. 

De uitkomsten van de internetconsultatie zullen ook worden meegenomen bij de verdere uitwerking van het wetsvoorstel. Nadat advies is gevraagd aan de Raad van State, zullen de Tweede en de Eerste Kamer zich nog moeten uitlaten over het Wetsvoorstel. 

Wij houden de ontwikkelingen in de gaten. 

Heeft u op dit moment vragen over het concurrentiebeding, neem dan gerust eens contact met ons op.

Vorige
Vorige

Onbereikbaarheid tijdens re-integratie doet werknemer de das om 

Volgende
Volgende

Concurrentie- en relatiebeding niet overtreden