Kabinet wil compensatieregeling transitievergoeding beperken

Door : Erik Ruijs en Judith Tersteeg

Het nieuwe kabinet heeft aangekondigd de regeling rondom de vergoeding van de transitievergoeding voor langdurig zieke werknemers te willen beperken. Waar werkgevers nu nog een compensatie ontvangen wanneer een zieke werknemer na twee jaar ziekte uit dienst treedt, zal deze regeling vanaf juli 2026 alleen nog gelden voor bedrijven met maximaal 24 werknemers. Met deze bezuinigingsmaatregel verwacht de overheid jaarlijks ongeveer 350 miljoen euro te besparen.


Achtergrond: de huidige regeling
Als een werknemer meer dan 104 weken arbeidsongeschikt is, herstel niet binnen 26 weken valt te verwachten en er geen passende herplaatsingsmogelijkheden zijn, moet je als werkgever de arbeidsovereenkomst in beginsel beëindigen. De werknemer heeft dan recht op een transitievergoeding.
Sinds 1 april 2020 kunnen werkgevers binnen 6 maanden na betaling van de transitievergoeding een compensatie aanvragen bij het UWV voor de betaalde transitievergoeding
Voorheen werd door werkgevers in sommige gevallen geen ontslagvergunning aangevraagd om te voorkomen dat de werkgever een transitievergoeding moest betalen. Werkgevers wilden de kosten van ontslag vermijden, waardoor zij langdurig zieke werknemers in dienst lieten zonder loon, maar ook zonder uitzicht op re-integratie of toekomstig werk (de zogenoemde ‘slapende dienstverbanden’).
De compensatieregeling was een belangrijke stap om werkgevers financieel te ondersteunen, vooral omdat ze in veel gevallen weinig grip hebben op het herstelproces van de werknemer.
De maatregel werd destijds dan ook breed gesteund, omdat het een deel van het risico bij werkgevers weghield.
Het kabinet wil de aanspraak op de compensatieregeling nu voorbehouden aan bedrijven met minder dan 25 medewerkers, omdat deze kleinere bedrijven vaak minder financiële buffers hebben en kwetsbaarder zijn voor de gevolgen van langdurig ziekteverzuim.

Overgangsrecht?
Vooralsnog wordt niet gesproken over overgangsrecht voor bestaande ziektegevallen. Als er geen overgangsrecht komt, dan betekent dit dat voor werknemers die na 1 juli 2024 arbeidsongeschikt zijn gemeld, en dus op of na 1 juli 2026 uit dienst treden en recht hebben op een transitievergoeding, de ‘grotere’ werkgever geen compensatie meer zal ontvangen van het UWV voor de uitbetaalde transitievergoeding.  


Mogelijke gevolgen?

De beperking van de compensatieregeling zou flinke gevolgen kunnen hebben voor zowel werkgevers als werknemers.
Kleinere werkgevers blijven beschermd tegen de financiële gevolgen van langdurige ziekte, wat hen in staat stelt om werknemers met een gezondheidsrisico aan te nemen zonder angst voor hoge kosten. Dit zou bijdragen aan een inclusievere arbeidsmarkt, waar ook mensen met een langere ziektegeschiedenis een eerlijke kans krijgen.
Voor grotere bedrijven ligt de situatie anders. Zij zullen de transitievergoeding volledig zelf moeten betalen, wat in sommige gevallen kan leiden tot hogere kosten. Dit kan bedrijven er mogelijk toe aanzetten om minder risico te nemen bij het aannemen van personeel, of om sneller in te grijpen bij ziektegevallen. Hoewel dit wellicht leidt tot betere preventieve maatregelen om langdurige uitval te voorkomen, zou het wellicht ook druk kunnen uitoefenen op werknemers met gezondheidsproblemen.
Ook voor werknemers kan de maatregel negatieve gevolgen hebben. Zonder compensatieregeling voor grotere bedrijven bestaat de kans dat zij minder snel vast in dienst worden genomen. Vooral oudere werknemers of werknemers met een hogere kans op ziekte zouden de dupe kunnen worden van deze ontwikkeling.

Visie DT Advocaten
De gewenste wijziging van de compensatieregeling brengt vragen met zich mee. De compensatieregeling is immers in het leven geroepen om de werkgever tegemoet te komen in de cumulatie van kosten die gepaard gaan met een arbeidsongeschikte werknemer en om zo een einde te maken aan de ‘slapende dienstverbanden’. De Hoge Raad heeft na invoering van de compensatieregeling in de zogenaamde Xella-uitspraak geoordeeld dat, gelet op deze compensatieregeling, de werkgever op grond van goed werkgeverschap in beginsel is gehouden in te stemmen met een voorstel van de langdurig arbeidsongeschikte werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden onder toekenning van een vergoeding aan de werknemer ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding. Het is de vraag wat dan heeft te gelden als de compensatieregeling voor grote werkgevers komt te vervallen. 

Tot slot
De voorgestelde wijziging in de transitievergoeding roept vragen en zorgen op over de effecten voor grotere bedrijven en hun personeel. De exacte impact van de maatregel is nog onbekend, maar het is duidelijk dat deze wijziging niet zonder gevolgen zal blijven voor de arbeidsmarkt. Tot op heden is er nog geen wetsvoorstel ingediend. We houden u graag op de hoogte.

Vorige
Vorige

Eerste conceptwetsvoorstel beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden

Volgende
Volgende

Loopt het Hof van Justitie EU op de troepen vooruit?